kaarsen

Zó brand je je kaarsen mooi op

Als je een (geur)kaars hebt, wil je daar zo lang mogelijk van genieten. Met deze tips brand je geen gat in de kaars en geniet je er langer van.

1. Laat de bovenlaag volledig smelten

Laat je kaars net zo lang branden totdat de hele bovenlaag gesmolten is. Zo voorkom je dat je kaars een gat in de was brandt.

Lees ook:Waarom ruik je je eigen huis niet?

2. Snijd hoge randen weg

Is er toch een gat in je kaars gebrand, snijd dan voorzichtig de hoge randen weg.

3. Houd het lontje kort

Het lontje van een kaars hoort niet langer dan een halve centimeter te zijn. Is het lontje langer? Knip hem dan voorzichtig af. Zorg dat er geen delen van het lontje in de was terecht komen. Door het lontje kort te houden, zal je kaars minder walmen.

4. Zet kaarsen niet in een tochtige omgeving

Dit is ten eerste voor de veiligheid, maar ook om ervoor te zorgen dat je kaars gelijkmatig opbrandt. Als er van één kant tocht komt, zal de kaars aan één kant makkelijker smelten. Merk je dat één kant van de kaars makkelijker smelt, draai de kaars dan eens een halve slag om.

5. Zet kaarsen niet te dicht bij elkaar

Wanneer kaarsen te dicht bij elkaar staan, kan de warmte van de ene kaars de andere kaars laten smelten. Houd daarom voldoende afstand tussen verschillende kaarsen.

Gerelateerde artikelen