makkelijk aankomen

Waarom komt de één makkelijker aan dan de ander?

Sommige mensen lijken alles te kunnen eten, terwijl jij het gevoel hebt dat je al aankomt als je kíjkt naar een brownie. Waar komt dat verschil door?

Ze zeggen wel eens: ieder pondje gaat door het mondje. Maar is dat eigenlijk wel zo? Moet je om slank te zijn en te blijven een gedisciplineerd leven leiden? Of zijn er ook andere factoren die ervoor zorgen dat sommige mensen sneller aankomen dan anderen?

Lees ook:10 mythes over afvallen die je zeker niet moet geloven

Zware botten?

Zware botten zijn een veelgebruikt excuus, maar helaas, dit bestaat niet echt. Hoe je het ook wendt of keert: of je in gewicht aankomt of juist niet draait om de energiebalans. Eigenlijk is het simpel: hoeveel calorieën eet je en hoeveel calorieën verband je? Wie vet wil verliezen, moet dagelijks meer verbranden dan het ingenomen aantal calorieën.

Vuistregel voor vrouwen is een dagelijkse inname van 2.000 calorieën (mannen mogen er 500 meer). Naast geslacht en voedingsgewoonten spelen uiteraard lengte, gewicht en bewegingspatroon een rol. Als je niet zo groot en zwaar bent en een niet actief bent, kan 2.000 calorieën per dag al te veel voor je zijn.

Over energie en hormonen

Het is duidelijk dat sommige mensen het moeilijker vinden de drang om veel te eten te weerstaan. Bij dat proces worden in het lichaam allerlei hormonen afgescheiden, zoals ghreline, dat insuline onderdrukt en ervoor zorgt dat je trek krijgt. Bij slanke dennen is het niveau van ghreline het hoogst voor het eten en het laagst na het eten. Helaas werkt dit systeem bij mensen met overgewicht minder goed. Het niveau van ghreline neemt te weinig af, waardoor het hongergevoel langer aanblijft. Daardoor is de kans groot dat je te veel eet.

Een ander hormoon dat van invloed is, is leptine, dat wordt geproduceerd door vetcellen. Leptine wordt ook wel het verzadigingshormoon genoemd, want het vermindert de eetlust en geeft een vol gevoel. Normaliter geeft leptine de hersenen een seintje dat er voldoende vet in de cellen zit en dat het niet nodig is om nog meer te eten. Mensen met overgewicht hebben wel hoge leptineniveaus, maar de signalering werkt niet meer goed (leptineresistentie). De hersenen krijgen dus geen verzadigingssignaal, waardoor je blijft eten.

Het effect van een crashdieet

Een crashdieet werkt alleen maar averechts: daardoor keldert het leptineniveau waardoor de hersenen alsnog denken dat er niet genoeg is gegeten. Ook vertraagt de stofwisseling: je lichaam gaat zuiniger om met de weinige calorieën die het binnenkrijgt. Na afloop van zo’n dieet zullen hormoonhuishouding en stofwisseling zich weer flink laten gelden. Resultaat: snellere gewichtstoename.

Je hebt een lange adem nodig

Bewegen, en in het bijzonder sporten, zorgt voor lagere waarden ghreline. Daar komt bij dat meer spiermassa de stofwisseling verhoogt en meer calorieën verbrandt, zelfs in ruststand. Welk trainingsschema werkt, is voor iedereen anders. Laat je goed informeren om te bepalen wat jouw lichaam nodig heeft. Als je begint met afvallen lijkt het alsof je snel gewicht verliest maar dat is vooral vocht. Pas daarna begint je lichaam vet kwijt te raken. Je hebt dus een lange adem nodig. Het draai vooral om de juiste balans en het creëren van een leefstijl die je vol kunt houden.

Besef ook dat je na het afvallen minder energie nodig hebt. Stel, je weegt 81 kilo en eet elke dag zo’n 2.500 calorieën. Val je af, bijvoorbeeld tien kilo, dan moet je voortaan ook minder calorieën tot je nemen dan je gewend was, want met dat nieuwe gewicht heb je minder energie nodig. Voor wie lichter is, kost alles minder energie, zelfs in rust. Pas je eetgewoonten dus aan je nieuwe gewicht aan.

Je hebt niet alles in de hand

Misschien beweeg je genoeg en eet je gezond, maar blijven de kilo’s er toch aan. Een traagwerkende schildklier kan de stofwisseling. verstoren en er zijn tal van medicijnen die als bijwerking gewichtstoename kunnen hebben. Ook stress en een slechte nachtrust kunnen een negatieve invloed hebben op je gewicht. En naarmate je ouder wordt, vertraagt helaas je stofwisseling.

Maar voor wie het bovenstaande niet geldt maar toch aankomt? Bestaat er zoiets als ‘aanleg’ voor overmatige gewichtstoename? Inderdaad, dat kan. Ongeveer veertig procent van de mensen heeft een variatie in het FTO-gen (Fat mass and Obesity associated gene), waardoor zij een groter risico op overgewicht hebben. Mensen met de ongunstige genvariant zijn net wat later verzadigd.  Ook bestaan er zeldzame genetische mutaties, die ervoor zorgen dat men dik wordt. In deze gevallen hebben mensen helemaal geen vat op hun hongergevoelens.

Bron: Santé Archief