Aloka: “veel adoptiekinderen bodemloos”
6 november 2022
Aloka Liefrink was vier dagen oud toen haar Indiase moeder haar afstond. Ze werd geadopteerd en kwam in België terecht, maar het leven dat het meisje daar wachtte, was niet bepaald vrolijk. Het inspireerde haar tot het schrijven van een boek: Verweesd. “Traumatische gebeurtenissen mogen je niet beletten om gelukkig te worden, vind ik. Iedereen maakt wel erge dingen mee en ik denk niet dat je kunt zeggen: het ene is erger dan het andere. Je krijgt maar één leven en daar dien je toch het beste uit te halen.”
Een stralende Aloka Liefrink vertelt haar verhaal. In haar coachingpraktijk in het Belgische Lommel kiest ze zorgvuldig haar woorden. Ze vertelt hoe de ervaringen in haar jeugd haar hebben gemaakt tot de krachtige persoon die ze nu is. Haar gezicht is met zorg opgemaakt, lange, donkere lokken golven over haar rug.
Verwaarloosd
Berlinda wordt verwaarloosd door haar adoptiemoeder, haar ouders scheiden en haar moeder ontvoert het kind om haar weg te houden bij haar adoptievader. Die overlijdt als het meisje zestien is. Daarop vlucht Berlinda al gauw in een relatie die niet goed voor haar is; haar vriend blijkt gewelddadig te zijn. Bevat je boek veel autobiografische elementen? “Een groot deel van de gebeurtenissen die ik erin beschrijf, is werkelijk gebeurd, maar ik heb bewust gekozen voor fictie.In eerste instantie begon ik aan het boek om mijn verhaal van me af te schrijven, maar een vriendin zei: ‘Hier moet je meer mee doen.’ Nadat ik mijn ervaringen had opgeschreven, heb ik allerlei fictieve elementen aan het boek toegevoegd. Ik wilde niet te veel de nadruk leggen op mijn eigen verhaal. Ik hoop dat mijn boek anderen kan inspireren. In feite gaat het over overleven. Ik wil laten zien dat er altijd iets is wat je overeind houdt en wat de moeite waard is. Ik heb veel meegemaakt, maar zie al die ervaringen als een levensles. Ik heb altijd geloofd dat het leven ooit beter zou worden en weet nu dat ik een enorme overlevingsdrang heb.”
Verdrietige momenten
Wat gaf jou de moed om positief te blijven? “Ik heb zeker verdrietige momenten gekend en soms kon ik niet anders dan doorgaan op de automatische piloot, maar er was altijd wel iets wat me zin gaf in een nieuwe dag: het contact met mijn adoptiebroer, mijn vrienden, de liefde die mijn vader me gaf, de wens om een boek te schrijven. Ik ben nooit in een depressie terechtgekomen; mijn verdriet duurde nooit langer dan 24 uur. Soms denk ik dat mijn biologische genen me hebben geholpen. Het idee dat je het leven beter kunt aanvaarden zoals het is en dat alles wel goed komt, is heel Indiaas. Als ik boeken lees over het hindoeïsme of het boeddhisme, herken ik daar veel in. Ik heb een oosterse manier van denken. Het boeddhisme zegt: uit elke gebeurtenis kun je iets goeds halen, en daar geloof ik heilig in.”
Beschadigd
Je hebt traumatiserende dingen meegemaakt. Als je als kind zo diep wordt beschadigd, komt het nooit meer goed, is de algemene gedachte. “Met mijn verleden had ik gemakkelijk kunnen ontsporen, maar zo hoeft het dus niet te gaan. Mijn boek zie ik ook zeker niet als een afrekening met mijn jeugd. Ik had geen goede band met mijn adoptiemoeder, maar ik heb altijd geprobeerd haar gedrag te begrijpen. Ze was nog jong en niet voorbereid op het moederschap. Ze kon het niet aan en zat in de knoop met haar eigen leven. Uiteindelijk heb ik op mijn tiende voor de rechter voor mijn vader gekozen en ging ik bij hem wonen. Die keuze maakte me in één klap volwassen. Mijn moeder heb ik sindsdien nooit meer gezien. Met mijn adoptievader had ik gelukkig wel een goede band; hij is als een echte vader voor me geweest. Mijn eerste jaren in België herinner ik me ook wel als zorgeloos. Het is heel jammer dat mijn vader zo jong is overleden. Na zijn dood was ik echt helemaal alleen. Ik weet nog dat ik dacht: nu kan ik nooit meer papa of mama tegen iemand zeggen.”
Ik koos voor mezelf
Je boek eindigt op het moment dat de hoofdpersoon haar relatie beëindigt… “Sindsdien is het alleen maar beter met me gegaan. Toen ik bij mijn toenmalige vriend wegging, koos ik voor het eerst voor mezelf. Dat is een ommekeer in mijn leven geweest; het heeft me veel kracht gegeven dat ik die stap heb durven nemen. Inmiddels heb ik een eigen praktijk als coach. Mijn eigen bagage zet ik nu in om anderen een duwtje in de rug te geven. Door wat ik zelf heb meegemaakt, kan ik me goed inleven in mensen. Ik weet hoe groot de angst kan zijn om alleen te zijn, maar ik weet ook hoeveel kracht het geeft om voor jezelf te kiezen. Mijn motto is dat als je niet gelukkig bent, het leven altijd beter kan, en daar help ik mensen bij. Mijn dertigste verjaardag was voor mij een belangrijk moment. Eindelijk ben ik in een fase gekomen waarin alles goed loopt. Ik heb een goedlopende praktijk, een bevredigende relatie en veel hechte vriendschappen.”
Overleven
Heeft het schrijven van je boek geholpen bij de verwerking van je eigen ervaringen? “Ik heb altijd geschreven; dat was voor mij een manier om te overleven. Als kind schreef ik al verhaaltjes en gedichten. Als ik een dag niet had geschreven, voelde ik me niet oké. Mijn adoptievader was jeugdboekenschrijver en hij stimuleerde me. Schrijven zit in mijn adoptiegenen, zeg ik weleens. Mijn vader is het hele boek met me meegereisd. Het schrijven was een pittig proces, want ik moest putten uit mijn herinneringen en alles weer naar boven halen, maar het heeft zeker louterend gewerkt. Overdag werkte ik, maar zodra ik thuis was, ging ik achter de computer zitten. Het verhaal moest eruit.”
Roots
Veel adoptiekinderen gaan op zoek naar hun roots. Ben jij ooit naar India gegaan? “Dat verlangen komt bij vlagen op en ik sluit niet uit dat ik op een dag mijn koffers pak, maar tot nu toe heb ik de stap niet daadwerkelijk durven zetten. Mijn moeder heeft me afgestaan toen ik nog maar een paar dagen oud was en ik vrees dat het heel moeilijk zal zijn om haar terug te vinden. Ik heb wel het adres van het weeshuis en daar zou ik het kunnen navragen, maar ik wil ook niet pushen; ik ga ervan uit dat mijn biologische moeder mij kan terugvinden als ze dat graag wil. Als mensen horen dat ik ben afgestaan, zeggen ze vaak: ‘Wat zielig’. Maar ik voel me geen verworpen kind; ik weet zeker dat mijn moeder een goede reden heeft gehad. Als baby had ik een ernstige oorafwijking en waarschijnlijk had ik het niet overleefd als ik in India was gebleven. Mijn moeder heeft me dus ook een kans gegeven en ik heb nooit wrok gevoeld. Ik wil haar ook niet in een lastige positie brengen. Misschien ben ik bijvoorbeeld wel geboren uit een buitenechtelijke relatie. Daarbij heb ik het gevoel dat ik nu in een rustpauze zit; ik wil genieten van wat ik heb bereikt en heb er geen behoefte aan om mijn leven weer overhoop te gooien. Misschien ben ik ook bang voor een teleurstelling. Wat als het niet lukt om mijn moeder te vinden? Als ik die stap ooit zou nemen, zou ik in eerste instantie voor het land willen gaan, want India fascineert me wel. Ik ben geboren in Kerala, in het zuiden van India, en mensen vertellen me dat het een paradijselijke plek is, met palmbomenplantages en prachtige stranden.”
India
Interculturele adoptie staat geregeld ter discussie. Veel kinderen ontwikkelen problemen omdat het hen niet lukt hier helemaal te aarden. Was jij liever in India gebleven als je de kans had gehad? “Ik denk wel dat het vaak beter is als kinderen in hun eigen cultuur blijven. Veel adoptiekinderen worden bodemloos; ze kunnen zich moeilijk hechten omdat ze in hun leven al zo veel hebben moeten loslaten. Zeker als een kind al wat ouder is, is het moeilijk. Maar ik ken ook veel gelukkige adoptieverhalen, dus ik denk er niet per definitie negatief over. Ik ken bijvoorbeeld een Vietnamees meisje dat bij een gezin woont met ook eigen, biologische, kinderen en heel gelukkig is. Het is maar net waar je terechtkomt. Adoptieouders moeten goed worden begeleid, vind ik. Ze moeten weten welke bagage een kind heeft. Vroeger was het heel makkelijk om een kind te adopteren, maar soms vind ik dat er tegenwoordig te moeilijk over wordt gedaan. De band die je opbouwt met je adoptieouders kan heel sterk zijn – dat heb ik zelf ervaren met mijn adoptievader. Ik heb ook al jaren een sterke vriendschap met een vrouw die als een moeder voor me is. Je hoeft niet hetzelfde vlees en bloed te hebben om als familie voor elkaar te zijn. Ik weet nu dat je familie kunt kiezen. Bovendien: ook met je biologische ouders kun je een slechte band hebben. Wat mij is overkomen, kan ook gebeuren als je opgroeit bij je eigen vader en moeder.”
Adoptiekind
Wil je andere adoptiekinderen ook inspireren met je verhaal? “Er wordt nog weinig geschreven over wat het betekent om een adoptiekind te zijn. Het is nog steeds een beetje een taboe. Ik ben opgegroeid in een klein dorp en er werd nooit over mijn afkomst gesproken. Toch word je er als adoptiekind dagelijks mee geconfronteerd dat je uit een andere wereld komt. Je hoeft alleen maar in de spiegel te kijken. Laatst zei iemand: ‘Goh, wat spreekt u de taal goed.’ Als iemand vraagt waar ik vandaan kom, weet ik nog steeds niet of ik India of België moet zeggen. Als adoptiekind zul je altijd anders zijn, maar dat hoeft niet vervelend te zijn. Veel adoptiekinderen duwen hun verleden weg en dat vind ik zonde. Ieder mens is uiteindelijk uniek.” ‘Je hoeft niet het- zelfde vlees en bloed te hebben om als familie voor elkaar te zijn’
tekst: Rosa Koelemeijer/ Santé 2010 | beeld: Aloka Liefrink