Obsessief Eetgedrag

Obsessief eetgedrag: dít zijn de signalen

Veel groente en fruit op je menu, nul toegevoegde suikers, nooit eens een wijntje. Dat klinkt gezond. Maar wat als je doorslaat in je gezonde leefstijl? Dit zijn de signalen van een obessief eetgedrag.

  • Je durft niet af te wijken van je eetregels.
  • Je wordt paniekerig van (spontane) etentjes, borrels en feestjes. 
  • Als je al een keer uit eten gaat, check je vooraf de menukaart om te zien welke ingrediënten worden gebruikt en of jij die wel mag eten.
  • Je bent extreem kieskeurig in een restaurant. 
  • Je vermijdt werkborrels, slaat alle traktaties af en haakt altijd pas na een etentje aan.
  • Je staat soms meerdere keer per dag op de weegschaal.
  • Je bent obsessief bezig met je uiterlijk en hoe je overkomt.
  • Je plant je dagen zo in dat je altijd kunt sporten.

Eva had een obsessief eetgedrag

In het januari-nummer van Santé lees je het verhaal van Eva. Zij sloeg door in een gezonde leefstijl en at alleen nog maar alkaline.

“Het begon ongeveer een jaar geleden, toen ik online een artikel las over alkalinevoedsel. Een paar klikken verder kwam ik terecht op het alkalisch dieet. Hierbij mag je niets uit potjes of pakjes eten, geen bewerkt voedsel eten en eet je alles rauw. Ik las dat alkalische voeding helpt je lichaam te ontzuren. Volgens de aanhangers van deze leefstijl is alkalinevoedsel het enige wat je zou moeten eten om gezond te blijven. Dat triggerde mij. Per categorie staan er dingen in de lijst die je mag eten: tomaat, mango, appel, avocado, paprika, quinoa, gierst, kamut, amarant, cayennepeper, spelt… Het zou goed voor je zijn omdat het clean voedsel is.

Toen ik volgens het alkalineprincipe ging eten, begon ik al mijn eten te preppen. Voor de hele dag maakte ik maaltijden en hapjes klaar. Altijd had ik mijn eigen eten bij me. Ik at heel licht, dus elke keer als ik dacht: ik moet nu wat eten, pakte ik iets wat ik zelf had gemaakt.

Onderweg eten halen bij een station of benzinepomp, deed ik niet. Dat vertrouwde ik niet. Ging ik een keer met vrienden naar een restaurant, dan hoopte ik altijd dat er iets op de kaart stond wat ik mocht hebben. Ik bestudeerde dan elk gerecht uitvoerig om te kijken of ik het kon eten. Maar eigenlijk was het standaard: ‘Nee, want dat zit erin. En dit ook niet, want daar zit dat in.’ Of: ‘Ik weet niet in welke olie het is gebakken, dus kan ik het niet eten.’ In zo’n geval at ik ook echt niets in dat restaurant. Dan bestelde ik gewoon een kruidenthee of een smoothie. Wijn dronk ik natuurlijk ook niet, want ook dat is niet alkalisch.”

Lees verder in het januari-nummer van Santé!

Bron: Santé januari 2021, tekst: Thea Tijssen

Gerelateerde artikelen