weerstand

Zo verbeter je je weerstand

Je bent je er niet van bewust, maar verspreid door je lichaam zit een slim systeem dat 24/7 bewaakt of er geen virus of schadelijke bacterie ­binnendringt: je immuunsysteem. Vindt je immuunsysteem zo’n indringer, dan wordt die negen van de tien keer uitgeschakeld voordat ’ie kan toeslaan. Dit is alles wat je wilt weten over je weerstand.

Is het systeem net te laat of herkent het een virus of bacterie niet omdat het bijvoorbeeld de eerste keer is dat je ermee in aanraking komt? Dan kun je alvast de paracetamol pakken, want dan word je ziek of verkouden. Een goed werkend immuun­systeem is dus van levensbelang. En nu het griep­seizoen begint, wil je ­helemaal dat je afweer in topconditie is. Maar hoe kun je daar zelf voor ­zorgen? En hoe werkt je immuunsysteem nu eigenlijk?

“Je immuunsysteem is een ingenieus mechanisme dat je lijf letterlijk van top tot teen beschermt”, ­vertelt Ger Rijkers, medisch immunoloog en hoogleraar biomedische wetenschappen aan het University College ­Roosevelt in Middelburg. “Het lastige is alleen: je kunt het niet aanwijzen, zoals je dat bijvoorbeeld wel kunt met je lever. Het immuunsysteem zit op verschillende plekken, omdat het je hele lichaam moet beschermen. De belangrijkste onderdelen vind je vooral rondom ‘gevoelige delen’, zoals je luchtwegen en spijs­verteringsorganen. Deze zijn vatbaarder voor infec­ties en moeten dus ook beter worden beschermd.”

Lees ook:De belangrijkste afweertroepen

Goede of slechte weerstand?

Je immuunsysteem bestaat dus uit een uitgebreid systeem van cellen en organen. En die heeft iedereen. Hoe het dan kan dat de een dat griepje of die verkoudheid wel oppikt en de ander niet? Bestaat er zoiets als een goede of slechte weerstand? “Ja”, zegt immunoloog Rijkers. “Er zijn grote verschillen in weerstand tussen mensen. En dat heeft meerdere oorzaken. Al voor je geboorte, in de baarmoeder, wordt de basis gelegd voor je immuunsysteem. Deze basis is bij iedereen hetzelfde. De baarmoeder is een ‘steriele’ omgeving; je komt voor je geboorte nog niet in aanraking met ziekteverwekkers. Daarom noemen we het immuunsysteem voor de geboorte ‘naïef’.”

Een goed geheugen

Direct na de geboorte moet het immuunsysteem meteen op volle kracht laten zien wat het waard is, want dan liggen er opeens overal ziektemakers op de loer: “Komt zo’n ziekteverwekker voorbij, dan wordt een baby misschien ziek of verkouden, maar intussen knutselt het lichaam een leger aan lymfocyten met speciale recep­toren (eiwitten waaraan een specifiek molecuul zich kan binden, red.), die op dat specifieke virus of die bacterie reageren. Zo wordt de verkoudheid of griep verslagen.

Het knappe van het immuun­systeem is dat je lichaam een paar van die ‘verbouwde’ lymfocyten bewaart: dat zijn je geheugencellen. Komt hetzelfde virus of die bacterie nog eens voorbij, dan gaan deze cellen onmiddellijk aan het werk en verslaan ze ze voordat je ziek wordt: je bent dan immuun.”

Hoe meer van die geheugencellen je hebt, hoe beter je beschermd bent tegen virussen en bacteriën. Want hoe meer ziekte­verwekkers je lichaam herkent, hoe sneller ze ­kunnen worden getackeld.

In de ideale wereld zou iedereen geheugen­cellen hebben tegen élke ziektemaker. “Maar het kan per persoon natuurlijk sterk verschillen met hoeveel en welke virussen je in aanraking bent gekomen in je leven”, legt Rijkers uit. “Heb ik geheugencellen tegen twintig griepvirussen ontwikkeld, dan ben ik dus minder gevoelig voor griep dan iemand die geheugencellen heeft voor tien virussen. Ik heb dan een sterkere weerstand, zou ik kunnen zeggen. Maar dat zegt weer niets over andere ziektes: het kan zijn dat die ander immuun is voor waterpokken en ik niet. Of dat ik veel sneller en vaker verkouden ben. Iedereen heeft zijn eigen, unieke weerstand.”

Lees ook:Wist je dit al over je weerstand?

Zelf invloed

Om een goede weerstand te ontwikkelen, is het in elk geval belangrijk dat je lichaam zo lang mogelijk doorgaat met geheugen­cellen aanmaken. Hoe sterk je weerstand is, hangt ook af van je geslacht en leeftijd. Volgens Rijkers hebben vrouwen over het algemeen een iets sterker immuunsysteem dan mannen, omdat vrouwelijke geslachtshormonen het immuunsysteem een zetje geven. Word je ouder, dan verzwakt je weerstand iets. Dat komt omdat je eigenlijk te veel geheugencellen hebt verzameld: dat grote aantal verstopt dan de aanmaak van nieuwe ­cellen. Bovendien worden ook andere lichaamsfuncties minder als je ouder wordt, en is je lichaam dus minder goed in staat ziekteverwekkers buiten de deur te houden.

Hoewel je immuunsysteem dus grotendeels onzichtbaar én ongrijpbaar is, kun je iets doen om het te versterken, meent Rijkers: gezond eten en ervoor zorgen dat je lichaam in een goede conditie blijft door voldoende te bewegen. “Als je gezond en gevarieerd eet, krijg je namelijk ook voldoende vitamine C, D en de sporenelementen zink en selenium binnen. En die hebben stuk voor stuk een positieve uitwerking op het functioneren van je immuunsysteem. Dat is bewezen.” Vitamine-C-supplementen zijn volgens de immunoloog niet per se nodig. “Vitamine C vind je voldoende in koolsoorten, citrusfruit, kiwi’s, bessen en aardbeien. En omdat de Hollandse bodem van nature volzit met zink en selenium hoef je die s­porenelementen ook niet bij te slikken als je voldoende groente en fruit eet.”

Buiten wandelen

Vitamine D is volgens de immunoloog een ander verhaal. “’s Zomers maak je daar onder invloed van de zon voldoende van aan, maar juist in de winter, als je immuunsysteem het zo nodig heeft, niet altijd. Je voorkomt een tekort door elke dag tussen elf uur ’ochtends en drie uur ’s middags in elk geval een half uurtje in de buitenlucht te wandelen. Lukt dat niet, dan is het goed een supplement te slikken.” Rijkers raadt wel aan de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid te checken op de verpakking. Sommige supplementen bevatten namelijk tot wel ­duizend keer zo veel en dat doet je lichaam juist geen goed.

Lees ook:Onwaarheden over je weerstand

Probiotica

Nog een immuunbooster: probiotica. ­Rijkers: “Bij jonge kinderen is bewezen dat probiotica een gebalanceerde uitrijping van het immuunsysteem stimuleert. Over de werking bij volwassenen is nog niet veel bekend, maar ik kan me goed voorstellen dat probiotica positief werken voor je immuunsysteem. Je zorgt zo namelijk voor veel goede bacteriën in je darmen. En ik maak weleens de vergelijking met auto’s: als je op vakantie wilt naar Italië, kún je die reis ondernemen in een oude auto, maar in een nieuwe auto is de kans groter dat je aankomt op je bestemming en dat de reis soepeler verloopt. Met gezonde darmen is de kans ook groter dat je een micro­biologische tegenstander verslaat als die op je pad komt.”

Beetje rustiger

Maar wat nu als je deze winter toch wordt geveld door een griep of fikse verkoudheid? Kun je je immuunsysteem dan helpen zo’n virus te verslaan? “Ja”, stelt Rijkers. “Door even geen overmatige inspanningen te doen. Als je immuunsysteem op volle ­toeren draait, betekent het dat tien procent van je lichaam keihard werkt. En dat ­betekent ook dat je dus minder energie hebt voor andere zaken. Je hoeft echt niet per se bedrust te houden als je daaraan geen behoefte hebt, maar een beetje rustiger aan doen is wel goed voor je lichaam.”

O, en als je dan toch even in de langzame stand gaat, kun je misschien je ouders, partner of iemand anders vragen kippensoep voor je te maken. Want uit Japans onderzoek blijkt dat kippensoep eten een ‘enigszins positief effect’ heeft op je immuunsysteem. Wij zeggen: baat het niet, dan schaadt het niet.

Beeld GettyImages, Tekst Priscilla Borgers

Tip van de redactie

Gerelateerde artikelen