Placeholder

Geen paniek

Zweten, hartkloppingen, ademnood; het is alsof je doodgaat. Gelukkig is dat meestal niet het geval, maar is er op zo’n moment sprake van een paniekaanval.

Bijna vier procent van alle Nederlanders heeft ooit een paniekstoornis gehad. Van een paniekstoornis is sprake wanneer iemand vaak zonder aanleiding in paniek raakt en bovendien tussendoor steeds bang is opnieuw een paniekaanval te krijgen. Paniekstoornissen ontstaan vooral bij mensen tussen de 25 en 35 jaar en komen vaker voor bij vrouwen dan bijmannen.

Behandeling
Bij de helft van alle mensen die zich op een Eerste Hulp-afdeling melden met pijn op de borst of hartkloppingen, wordt geen lichamelijke oorzaak gevonden. De klachten kunnen dan wijzen op een paniekstoornis. Paniekstoornissen zijn redelijk goed te behandelen zijn met medicijnen en gedragstherapie. Met behulp van medicijnen en gedragstherapie herstelt ongeveer dertig tot vijftig procent van alle mensen meteen paniekstoornis.

Onderzoek naar paniek
Petra Kuijpers, cardioloog van het Universitair Medisch Centrum Maastricht, heeft onderzoek gedaan naar deze groep mensen. Ze krijgen vaak geen hulp, terwijl er wel goede behandelingen zijn. Eerst wordt met behulp van een vragenlijst gekeken of het mogelijk om een paniekstoornis of depressie gaat. Vervolgens kan een paniekstoornis met behulp van een ‘provocatietest’ worden vastgesteld. Kuijpers in het magazine Summum: “Patiënten moeten hiervoor een ademteug nemen uit een fles met 35 procent kooldioxide. Gezonde mensen krijgen daarvan hooguit een zwaar hoofd, mensen met een stoornis krijgen paniekklachten.” De aanpak is uniek in Nederland.