Claudia

Claudia had een dwangneurose

Urenlang kon Claudia bezig zijn met het rechtzetten van een stoel of het opvouwen van haar kleren. Over haar dwangstoornis vertelt ze nu: “Ook in mijn huis moest alles perfect zijn. Ik trok denkbeeldige lijnen door mijn kamer en kon uren bezig zijn met het uitlijnen van mijn meubels. Mijn kleren moesten op een bepaalde manier worden opgevouwen, ik stofzuigde drie keer per dag.”

Ze heeft geen melk in huis voor de koffie. Claudia van der Werf verontschuldigt zich, lacht en vraagt of de koffie ook zonder melk mag. Haar reactie bewijst dat ze inmiddels genezen is van haar dwangstoornis, zal ze later in het gesprek zeggen. “Vroeger moest ik altijd de perfecte versie van mezelf zijn. Als ik dan geen melk in huis had, verontschuldigde ik me tien keer en voelde ik me de hele dag rot. Alles moest precies gaan zoals ik vond dat het moest gaan. Dat dat niet meer hoeft, voelt als een enorme bevrijding.”

Twee jaar lang ziek thuis

In haar woning in Hoofddorp zit haar baby van zeven maanden bij haar op schoot. Het boek dat ze samen met auteur Louise Koopman schreef over haar dwangstoornis is persklaar. Een jaar lang interviewde Louise haar over de dwangstoornis die haar leven jarenlang beheerste. Ze gingen terug naar de tijd dat Claudia de hele dag bezig was met het rechtzetten van een stoel, stofzuigen, het opvouwen van haar kleren en het obsessief plannen van haar dagen. Het ‘dwangen’ werd steeds erger en leidde er uiteindelijk toe dat Claudia twee jaar lang ziek thuis zat.

Ziek

In je voorwoord schrijf je: ‘Het schrijven van dit boek viel me zwaar.’ Waarom wilde je je verhaal delen? “Toen ik nog ziek was zeiden mensen soms: ‘Maar dan controleer je toch gewoon één keer of de deur goed dicht zit.’ Voor anderen valt een dwangstoornis moeilijk te begrijpen. Er is weinig over bekend en zelf had ik tijdens mijn ziekte graag een boek willen lezen van een ervaringsdeskundige. Dus toen een uitgeverij me vroeg of ik mijn verhaal wilde delen, zei ik meteen ja. Maar het schrijven was een loodzwaar proces. Ik was me zo aan het inleven in mijn oude leven dat ik moest waken voor een terugval. Soms zat ik huilend achter de computer en had ik geen idee hoe ik met het boek verder moest.

Ik was een rotmens

Het schrijven was ook confronterend. Waar ik vooral van schrok was het besef dat ik door mijn ziekte zo’n rotmens was geweest. Mijn toenmalige vriend maakte ik regelmatig ’s nachts wakker omdat ik bijvoorbeeld wilde dat hij de kopjes op het aanrecht recht ging zetten. Als hij dat niet deed, werd ik kwaad en begon ik te gillen en te schoppen. Tijdens het schrijven realiseerde ik me pas hoe alles en iedereen jarenlang heeft moeten wijken voor mijn dwangstoornis. Ik loog en bedroog om mijn stoornis te verbergen. Als ik bijvoorbeeld een afspraak had met een vriendin om naar de film te gaan en alles in huis nog niet recht stond, belde ik met een smoes af. Mijn drang alles te controleren was zo groot dat ik helemaal in paniek raakte als de dingen niet gingen zoals ik in mijn hoofd had.

Zelfbeheersing

Tijdens een wintersportvakantie verloor ik een keer mijn zelfbeheersing toen de vrienden waarmee ik op vakantie was zich niet aan een afspraak hielden. Ze schrokken zich dood. Omdat ik mijn dwangstoornis angstvallig verborg, snapten mensen niets van mijn gedrag. Tijdens het schrijven heb ik me vaak schuldig gevoeld. Door mijn ziekte heb ik mensen soms oneerlijk behandeld. Ik heb ook nog maar een paar vrienden over van toen; ik begrijp heel goed waarom sommigen zijn afgehaakt.”

Kamer opruimen

Je boek maakt duidelijk dat het ‘dwangen’ bij jou al vroeg begon. Als puber was je altijd al bezig met het systematisch opruimen van je kamer. “Achteraf denk ik dat ik een heel gevoelig kind was. Ik moest perfect zijn van mezelf. Ik zat op het gymnasium, maar wat ik deed, vond ik nooit goed genoeg. Hele schriften schreef ik over omdat ik vond dat ik tijdens de les niet netjes genoeg had geschreven. De boeken in mijn kamer moesten op alfabetische volgorde staan, de pennen op kleur, mijn kleren moesten elke dag in de was. Mijn ouders gingen scheiden in die periode en ik had sterk het gevoel dat dat mijn schuld was. Ik dacht: als ik alles nou maar goed doe, dan zijn ze tevreden over mij en krijgen zij meer rust. Ik voelde me alleen en onbegrepen.

Ik was nooit zonder vriendje

Al rond mijn twaalfde ontdekte ik dat jongens me wél een goed gevoel konden geven. Die vonden me mooi en leuk en ik genoot van de aandacht die ik kreeg. Over jongens had ik controle: als ik ze niet meer leuk vond, kon ik ermee stoppen. Ik was eigenlijk nooit zonder vriendje.”

Dwangmatig gedrag werd steeds erger

Hoe ging het toen je zelfstandig ging wonen? “Toen ik in Amsterdam ging studeren en op kamers ging wonen, werd mijn dwangmatige gedrag steeds erger. Mijn leven moest perfect zijn en daar hoorde bij dat ik mezelf allerlei tijdslimieten oplegde. Ik maakte per minuut schema’s van wat ik moest doen en hoe lang ik daar mee bezig mocht zijn. Om zeven uur opstaan, om vijf over zeven douchen, om tien over zeven ontbijten. Niets mocht een minuut later of vroeger.

Perfectie in huis

Ook in mijn huis moest alles perfect zijn. Ik trok denkbeeldige lijnen door mijn kamer en kon uren bezig zijn met het uitlijnen van mijn meubels. Mijn kleren moesten op een bepaalde manier worden opgevouwen, ik stofzuigde drie keer per dag en ik hield er verschillende agenda’s op na. In de ene schreef ik mijn afspraken. Maar omdat ik zo vaak moest afzeggen vanwege de een of andere dwang, hield ik in een andere bij wat ik daadwerkelijk had gedaan en welke smoezen ik had gebruikt als ik had afgezegd. Zo kon ik onthouden wat ik aan wie had verteld en voorkwam ik dat ik door de mand zou vallen.”

Nooit rust

“Ik moest 24 uur per dag alert zijn van mezelf en had in feite nooit een minuut rust. Ik hield van lezen, maar ik mocht alleen met lezen beginnen op een half of heel uur. Als er dan net iemand belde, raakte ik in paniek. ’s Nachts sliep ik vaak niet omdat ik bang was dat er werd ingebroken of dat mijn fiets zou worden gestolen. Dan zat ik uren voor het raam naar mijn fiets te kijken. Toch had ik lange tijd niet door dat er iets met me aan de hand was. Ik zag wel dat niet iedereen deed zoals ik, maar voor mijn gevoel stond ik in mijn recht. Eigenlijk moest iedereen alles zo goed en zorgvuldig doen als ik, vond ik. Ik heb de dingen ook lang volgehouden. Ik studeerde, kreeg een leuke baan bij een uitgeverij; voor de buitenwereld heb ik lange tijd de schijn opgehouden.

Ik was doodmoe

Niemand die wist dat er iets met mij aan de hand was. Maar op een gegeven moment was het op. Doodmoe was ik, en niet meer tot werken in staat. Een test bij Mentrum, een instelling voor geestelijke gezondheid, maakte duidelijk dat ik leed aan een dwangstoornis. Pas toen zag ik hoe serieus het probleem was. Ik ben drie dagen per week in dagtherapie gegaan en heb er keihard voor gewerkt om mijn gedrag te leren veranderen. Ik dacht: ik ben pas 24, zo wil ik niet verder. Aan die therapie heb ik veel gehad. Ik leerde positieve gedachten tegenover mijn dwanggedachten te stellen.”

Bron Sante oktober 2010, beeld: GettyImages

Tip van de redactie

BOSE 700 Draadloze noise cancelling koptelefoon
Bose700koptelefoon
Bestel hier