Placeholder

Gehaald!

I did it! Voor het eerst in mijn leven heb ik een marathon gelopen. Wat een fantastische ervaring! Goed, het was zwaar, maar zeker te doen. Ik heb er lang over gedaan; mijn eindtijd was 4 uur en 44 minuten, maar ik heb tussentijds niet gewandeld (in tegenstelling tot heel veel anderen!) en daar ben ik best trots op!

Een uur voor de start was ik al bij het Olympisch Stadion. Dat uur heb je nodig, want je moet je sporttas inleveren en nog naar de wc, waar je gezien de lange rijen zeker een half uur tot drie kwartier voor moet uittrekken. De sfeer in het stadion was heel bijzonder: een mengeling van spanning en enthousiasme. Toen het startschot werd gelost, was ik heel erg opgelucht. Eindelijk lopen!

Tja, en dan is het vooral een kwestie van blijven lopen. De eerste tien kilometer gingen moeiteloos. Op het elfkilometerpunt stond collega Loes voor een high five en bemoedigende woorden. Op dertien kilometer waren daar, zoals afgesproken, vrienden met een banaan en een flesje water. Op vijftien kilometer stonden mijn vader en moeder. Pap rende het stuk langs de Amstel (vijftien kilometer) met me mee. Gezellig! Op 22 kilometer moedigde mijn coach me aan, op 25 en 30 kilometer mijn vriendje, op 35 kilometer mijn ouders en coach weer… Gek eigenlijk, vooraf had ik het idee dat ik ‘alleen’ lopen wel lekker zou vinden. Maar een marathon is zo’n stuk, dat het ontzettend fijn is om van de een naar de ander te lopen. Hartverwarmend ook dat die mensen er voor jou staan!

Bij 25 kilometer voelde ik mijn spieren, en dan is het vooral de kunst om niet te denken: en ik moet er nog 17. Ik pakte mijn iPod erbij, dronk nog wat en at voor de verandering weer een banaan. Wow, ik loop gewoon een marathon, schoot het af en toe door me heen. Als ik het zwaar had, trok de wetenschap dat mijn ouders, vriendje en broer in het station op me wachtten me erdoorheen. Vlak voor de finish werd ik nog aangemoedigd door mensen van de atletiekvereniging. Op 40 kilometer mocht ik van mezelf aftellen. Ik zocht het 41-kilometerpunt, dat niet stond aangegeven, zodat het een enorme meevaller was toen ik opeens het bord ‘nog 500-meter’ zag. Binnenkomen in het Olympisch Stadion was onvergetelijk. Ik kon slecht stoppen met rennen. Toen mijn medaille werd omgehangen, moest ik me vasthouden aan het hek om niet door te lopen.

Thuis kon ik alleen nog maar wat op de bank hangen. Ik heb flinke spierpijn, maar dat mag de pret niet drukken. “Zou je het nog een keer doen?”, vroeg mijn broer me gistermiddag. Mijn antwoord was: “Hmm, daar ben ik nog niet over uit.” Een heel positief antwoord, want ik hoorde van mijn coach dat de meeste mensen vlak na de 42 kilometer antwoorden: “Dat nooit meer!”

PS – Lees hier het dagboek van de trainingsperiode van Tamara >