Placeholder

Rianne verruilde de stad voor een dorp

Journalist Rianne (34) was dol op de drukte van de stad. Toch verhuisde ze drie jaar geleden naar een klein dorp. ’24/7 entertainment? Nee, maar ’n bakkie doen, kan hier wel spontaan een tuinfeest worden.’

Afgelopen zomer paste ik een week op het huis van vrienden die in een (middel)grote stad wonen. Op de fiets of lopend ging ik van terrasje naar theater, van eetcafé naar winkelstraat. Met mijn broers huurde ik een bootje en voer door de grachten die vol lagen met sloepjes met andere zonaanbidders en levensgenieters. Als ik ’s avonds geen zin had om te koken, kon ik eten bestellen uit zo’n beetje iedere keuken die ik maar wilde. Van good old pizza tot Turks en van sushi tot Vietnamees. Ik vond het heerlijk om zo veel keuze te hebben en om je nooit te hoeven vervelen, omdat er in je directe omgeving altijd wel wat te doen is. Na een dag of drie vroeg ik me zelfs af of ik toch niet een enorme fout had gemaakt toen ik bijna drie jaar geleden van diezelfde stad naar een piepklein dorpje twintig kilometer verderop verkaste…

700 mensen, 2000 koeien
Ik woon in Barsingerhorn. Waar?! In Barsingerhorn, een dorpje midden in de driehoek Alkmaar-Den Helder-Hoorn. Met mij wonen er een stuk of zevenhonderd andere mensen en waarschijnlijk minstens zo veel koeien en paarden. Zowel vanuit mijn voorkamer als vanuit de achtertuin kijk ik kilometers ver uit over de weilanden van Noord-Holland. Barsingerhorn heeft geen winkels, eetcafés, theaters of grachten (sloten hebben we wel, heel veel sloten zelfs) en er zijn geen terrasjes. Een Vietnamees, sushibar of pizzeria vind je hier niet. Wel hebben we een huisarts en een kroeg. Kwestie van prioriteiten.

De zoektoch naar een droomhuis
Toen we drie jaar geleden op zoek gingen naar een koophuis wilden mijn man en ik eigenlijk in de stad blijven wonen. Maar twintig bezichtigingen verder moesten we concluderen dat we ons droomhuis daar niet zouden vinden, tenzij we op korte termijn de loterij zouden winnen. Bij elk huis liepen we namelijk tegen hetzelfde probleem aan: het tekort aan ruimte. We zijn allebei opgegroeid in een dorp en waren gewend aan ruimte in huis, om het huis en ruimte in de wijk. Aan zelf naar vriendjes en vriendinnetjes kunnen fietsen, schommels en trampolines in de tuin, aan een eigen slaapkamer én een speelkamer.

Nu we in de levensfase waren van misschien-gaan-we-ons-binnenkort-wel-voortplanten, werd die ruimte die we als kind zo vanzelfsprekend hadden gevonden opeens weer enorm belangrijk. En die ruimte bestáát wel in of rond een stadscentrum, maar daar hangt wel een prijskaartje aan. En dat prijskaartje kwam helaas niet overeen met ons budget. Dus moesten we uitwijken. Er waren twee opties: óf naar een vinexwijk óf naar een dorp. Van die eerste optie kregen we de rillingen. In zo’n lelijke jarennegentigwijk aan de rand van de stad wonen? Ik moest er niet aan denken. Dan ben je alsnog twintig, dertig minuten bezig voor je tussen winkels, terrasjes, restaurants en theaters staat, terwijl de ruimte die je krijgt vergeleken met het platteland alsnog beperkt is. Maar je betaalt evengoed een vette bonus voor de plaatsnaam. Nee, dan liever een écht dorp. En zo geschiedde. Wij gingen naar Barsingerhorn, de plek waar we ons droomhuis wél vonden.

Lees het hele verhaal van Rianne deze maand in Santé. Wil je Santé voortaan op de mat? Bekijk hier de aanbiedingen voor een abonnement.

Tekst: Rianne Sepers | Beeld: Shutterstock